De Vloek van Zee & Maan en Jan Willem Boehmer
Verjaardag ir. Jan Willem Boehmer (77)
Ir. Boehmer, deskundige op het gebied van grondmechanica, verdiepte zich in de gecombineerde werking van zee, maan, maanstand en getijden op de conditie van onze dijken.
De gepensioneerd ingenieur maakte van de watersnoodramp van 1953 zijn eigen Coldcase-zaak.
Geheimgehouden (!) archieven van de watersnoodramp van 1953 diepte hij op, nabestaanden van slachtoffers werden geïnterviewd en talloze boeken, verslagen en kranten uit die tijd werden tot in detail uitgeplozen.
De privéspeurder leefde zich ook in hoe de toenmalige premier Willem Drees en zijn minister van binnenlandse zaken Louis Joseph Maria Beel een controverse moeten hebben gehad over de besteding van de schaarse begrotingsgelden, zo kort na de oorlog en de watersnoodramp van 1953.
De inzet van die strijd was volgens Boehmer ‘alles investeren in de beveiliging van het land tegen het water, of ook een deel reserveren voor de oudedagsvoorziening, in het kader van de Algemene Ouderdomswet (AOW)’.
De ‘rode’ regeringsleider wilde hoe dan ook die nieuwe sociale verworvenheid voor de burger op zijn conto kunnen bijschrijven.
Het werd van beide een beetje.
“Catastrofaal voor het Deltaplan”, aldus Boehmer, die er zelf aan meewerkte. “Riviermondingen hadden moeten worden afgesloten. Dat had hommeles betekend met de havensteden Antwerpen en Rotterdam. Maar zoals het nu is, rammelt het aan alle kanten.”
Met zijn vernietigende conclusies valt Boehmer niet alleen zijn collega’s uit zijn dienstjaren bij Rijkswaterstaat af, maar ontziet hij ook zichzelf niet.
Uit zijn herinneringen wordt duidelijk dat er bij Rijkswaterstaat en de Deltadienst zozeer werd geleden aan tunnelvisies en gebrek aan zelfkritiek “dat het was alsof we collectief in coma waren geraakt”.
Pas jaren na zijn pensionering ontwaakte Boehmer.
De Hagenaar gooide in de loop der jaren meer dan eens de knuppel in het hoenderhok door mee te werken aan krantenpublicaties waarin de zwakheden van onze kust- en rivierbescherming werden blootgelegd.
Hij introduceerde de term ‘Watergevaar van Onderen’ om beeldend duidelijk te maken dat de veronderstelling niet deugt dat er alleen door overspoeling van dijken slachtoffers vallen. Het leed is dan vaak al geschied. Dijken kunnen door ‘onderspoeling’ als een plumpudding ineenzakken”.
Rijkswaterstaat schoot in een kramp toen Boehmer op de voorpagina van een landelijk dagblad de betrouwbaarheid van de Oosterscheldekering – een van de projecten waaraan hij zelf meewerkte – in twijfel trok.
Er was echter ondubbelzinnig bewijs voor die bewering. In de aanbesteding gericht aan de markt voor grote hoeveelheden stenen om door bodemcorrosie diep uitgesleten kuilen bij de kering op vullen, stond die twijfel over de betrouwbaarheid door de opdrachtgever van de klus (Rijkswaterstaat) zwart op wit beschreven.
Sindsdien zorgt de naam Jan Willem Boehmer voor een schrikeffect bij alle betrokkenen die verantwoordelijk zijn voor de waterveiligheid van ons land. Met die strijd is jaarlijks een bedrag van zo’n 1,5 miljard euro gemoeid.